Lets
Latviešu valoda
Latviešu valoda
ongeveer 1,7 miljoen mensen
Letse Republiek, EU
VSA (100 000), Ierland (50 000), Groot-Brittannië (40 000), Canada (28 000), Brazilië (25 000), Rusland (20 000), Australië (20 000), Nieuw Zeeland (20 000), Litouwen, Estland, Oekraïne, België
Het Lets is een van de twee overlevende Oostelijk Baltische talen van de Indo-Europese familie. In tegenstelling tot het Litouws, behield het Lets niet veel archaïsche vormen.
Onderzoek toont aan dat de Baltische talen een aparte tak vormden van andere Indo-Europese talen in de 10-de eeuw vóór Christus. De Oost-Baltische talen splitsten zich af van de westelijke Baltische talen rond de 5-de eeuw na Christus. Het verschil tussen het Litouws en het Lets verscheen na de 9-de eeuw, hoewel ze nog lang dialecten bleven van dezelfde taal.
De woordvolgorde in zinnen is vrij, ze hangt af van het woord, dat de meest significante betekenis in de zin heeft. Bijvoorbeeld de uitdrukking "Er is water in het glas" is zo opgebouwd: Glāzē ir ūdens en "Het water is in het glas" — zo: Ūdens ir glāzē. Het Lets heeft geen lidwoorden, maar bijvoeglijke naamwoorden hebben een eigenschap van bepaaldheid of onbepaaldheid.
Zelfstandige naamwoorden in het Lets drukken de categorieën van geslacht, getal en naamval uit. Er zijn zeven naamvallen:
Mannelijk | Vrouwelijk | ||||
---|---|---|---|---|---|
Enkelvoud | |||||
Nominatief |
Draug-s
vriend
|
Vēj-š
wind
|
Kuģ-is
schip
|
Liep-a
linde
|
Pas-e
pas
|
Genitief | Draug-a | Vēj-a | Kuģ-a | Liep-as | Pas-es |
Datief | Draug-am | Vēj-am | Kuģ-im | Liep-ai | Pas-ei |
Accusatief | Draug-u | Vēj-u | Kuģ-i | Liep-u | Pas-i |
Instrumentalis | Draug-u | Vēj-u | Kuģ-i | Liep-u | Pas-i |
Locatief | Draug-ā | Vēj- ā | Kuģ-ī | Liep- ā | Pas-ē |
Vocatief | Draug-s! | Vēj-š! | Kuģ-i! | Liep-a! | |
Meervoud | |||||
Nominatief | Draug-i | Vēj-i | Kuģ-i | Liep-as | Pas-es |
Genitief | Draug-u | Vēj-u | Kuģ-u | Liep-u | Pas-u |
Datief | Draug-iem | Vēj-iem | Kuģ-iem | Liep- ām | Pas-ēm |
Accusatief | Draug-us | Vēj-us | Kuģ-us | Liep- as | Pas-es |
Instrumentalis | Draug-iem | Vēj-iem | Kuģ-iem | Liep- ām | Pas-ēm |
Locatief | Draug-os | Vēj-os | Kuģ-os | Liep- ās | Pas-ēs |
Bijvoeglijke naamwoorden worden verbogen naar geslacht, getal en naamval; daarom komen ze overeen met de zelfstandige naamwoorden die ze bepalen.
Een bijzonder kenmerk van de Letse bijvoeglijke naamwoorden is, dat ze volledige en korte vormen hebben.
Werkwoorden drukken in het Lets vorm, tijd (verleden, tegenwoordige en toekomende), stemming uit en kunnen vervoegd worden volgens persoon en aantal. Werkwoorden hebben ook veel deelwoordvormen.
Voorbeelden van deelwoorden:
Het moderne Letse alfabet heeft 33 letters.
Klinkers kunnen in het Lets lang of kort zijn. Zowel korte als lange klanken zijn onafhankelijk en kunnen onderscheid maken tussen woorden en woordvormen, bijvoorbeeld: kazas – geiten, kāzas – bruiloft, kase – tot, kasē – in de kassa. Zowel beklemtoonde als niet-beklemtoonde klinkers worden op dezelfde manier uitgesproken. De lengte van klinkers in het moderne Lets wordt aangegeven door een macron boven de letter: ā, ē, ī, ū.
Tweeklanken: ai, ei, ui, o [uo], au, ie. De half-medeklinker j kan na klinkers tweeklanken maken, bijvoorbeeld: klajš [klaiʃ] "volledig", zvejnieks [zveinieks] "visser", šuj [ʃui] "naait". Ook de medeklinker v kan tweeklanken maken, bijvoorbeeld: tev [teŭ] "voor u".
In het Lets duiden de letters Ļ ļ, Ņ ņ, Ķ ķ, Ģ ģ 4 zachte medeklinkers aan. Als stemhebbende medeklinkers direct vóór stemloze staan, worden ze stemloos uitgesproken. De medeklinker als woorduitgang: -ds (gads = jaar) en -ts (lakats = zakdoek) worden meestal uitgesproken als [ts], -žs (spožs = helder), -šs (svešs = vreemdeling) als "sh". Stemhebbende medeklinkers aan het eind van woorden worden altijd stemhebbend uitgesproken.
Lets heeft, op een paar uitzonderingen na, de klemtoon op het begin. Er zijn drie soorten tonen: plat (stieptā), vallend (krītošā) en gebroken (lauztā intonācija). Bijvoorbeeld, loks ([luõks], groene ui), loks ([lùoks], boog), logs ([luôgs], venster).
Letse medeklinkers kunnen stemhebbend of stemloos zijn, hard of zacht, en hebben ook verschillende kenmerken afhankelijk van de plaats en de wijze van articulatie.
De beleefde manier om een persoon aan te spreken is het gebruik van de 2e persoon meervoud (voornaamwoord en werkwoordsvorm) Jūs ("U").
Een officiële beleefde aanspreekvorm is het gebruik van de achternaam van een persoon in de genitief en de woorden kungs (mijnheer) of kundze (mevrouw), bijvoorbeeld: Kļaviņa kungs, Liepas kundze. Dezelfde constructie wordt gebruikt bij het aanspreken van mensen in hogere functies, bijvoorbeeld: prezidenta kungs, ministres kundze.
Enkelvoud "jij" wordt meestal gebruikt bij aanspreken van de ouders. Het meervoud "jullie" wordt soms nog verder gebruikt in dorpen. Persoonsnamen worden gebruikt in meer informele situaties, terwijl familienamen worden gebruikt in meer formele.
Interessant om weten is, dat het Lets geen sterke vloekwoorden heeft. Wie wil vloeken moeten Letse afkeurwoorden gebruiken, zoals īkstoņa ("mopperaar") of de ruime bronnen uit het Russisch of Engels gebruiken.